Scheiden kan in Nederland alleen via indiening van een verzoekschrift tot echtscheiding bij de rechtbank. De grond waarop een echtscheiding kan worden verzocht is duurzame ontwrichting van het huwelijk. Het verzoekschrift moet door een advocaat worden ingediend. Vaak worden er in het verzoekschrift ook zogenaamde nevenvoorzieningen verzocht. Dan kan het bijvoorbeeld gaan om het hoofdverblijf van de kinderen, de zorgregeling, de alimentatie etc. De procedure eindigt met het geven van een beschikking (vonnis) door de rechtbank, waarin de echtscheiding tussen partijen wordt uitgesproken. Daarmee is de echtscheiding echter nog niet definitief. Daarvoor is vereist dat de echtscheiding wordt ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand van de gemeente waarin u bent gehuwd. Bent u in het buitenland gehuwd, dan wordt de beschikking ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand van de gemeente Den Haag. De datum waarop de echtscheiding in die registers wordt ingeschreven, is de datum waarop u definitief van uw echtgenoot bent gescheiden.
U kunt ervoor kiezen om samen met uw echtgenoot een advocaat in de arm te nemen. Deze advocaat behartigt dan de belangen van u beiden. Hiervoor is uiteraard wel vereist dat u en uw echtgenoot op een goede manier met elkaar kunnen communiceren en het over de diverse aspecten van de echtscheiding eens zijn of kunnen worden. Men spreekt dan van een echtscheiding op gemeenschappelijk verzoek. Naast het verzoekschrift wordt veelal een door u en uw echtgenoot ondertekend echtscheidingsconvenant aan de rechtbank toegezonden. De advocaat vermeldt in het convenant alle afspraken die in het kader van de echtscheiding zijn gemaakt.
Is de verstandhouding tussen u en uw echtgenoot niet meer zo goed en lopen uw belangen uiteen, dan zult u zich beiden tot een eigen advocaat dienen te wenden. Wordt er vervolgens namens een van u beiden een verzoekschrift tot echtscheiding bij de rechtbank ingediend, dan is er sprake van een eenzijdig verzoekschrift tot echtscheiding.
Hoewel beide procedures starten door indiening van een verzoekschrift, verschillen zij daarna in de wijze van behandeling en de tijd die daarmee is gemoeid. Bij een procedure op gemeenschappelijk verzoek bepaalt de rechtbank na ontvangst van het verzoekschrift een datum waarop de beschikking zal worden gewezen. Er volgt geen mondelinge behandeling. Een dergelijke procedure neemt normaal gesproken circa 6-8 weken in beslag.
Is er sprake van een eenzijdig verzoek tot echtscheiding, dan dient het verzoekschrift aan uw echtgenoot te worden betekend door een deurwaarder. Vervolgens wordt uw echtgenoot in de gelegenheid gesteld om binnen zes weken vanaf de datum van betekening van het verzoekschrift een verweerschrift in te dienen. Woont uw echtgenoot in het buitenland, of is de verblijfplaats niet bekend, dan geldt er een verweertermijn van drie maanden. Een verweerschrift kan alleen door tussenkomst van een advocaat worden ingediend. Voert uw echtgenoot verweer, dan is er sprake van een procedure op tegenspraak. Na ontvangst van het verweerschrift zal de rechtbank een mondelinge behandeling bepalen. Daarna kan de rechtbank tot het wijzen van de beschikking overgaan. Deze procedure neemt aanzienlijk meer tijd in beslag, met name als er naast de echtscheiding ook nevenvoorzieningen, zoals bijvoorbeeld een zorgregeling voor de kinderen, kinder- en/of partneralimentatie of verdeling van de huwelijksgemeenschap worden verzocht.
Het kan natuurlijk ook zo zijn dat uw echtgenoot geen verweer tegen het eenzijdige verzoekschrift voert. Na afloop van de verweertermijn zal de rechtbank dan een beschikking wijzen. Deze verweertermijn wordt verkort als uw echtgenoot een zogenaamde referteverklaring bij de rechtbank indient. Door middel van een dergelijke verklaring geeft uw echtgenoot aan dat hij het verzoekschrift heeft gelezen, dat hij zich ervan bewust is dat hij daartegen verweer kan voeren, maar dat hij van die gelegenheid geen gebruik maakt.
Zijn er bij de echtscheiding minderjarige kinderen betrokken, dan geldt zowel voor een gemeenschappelijk als een eenzijdig verzoek tot echtscheiding, dat er een ouderschapsplan moet worden overgelegd. Kinderen zijn minderjarig als zij nog geen 18 jaar oud zijn, niet gehuwd zijn (geweest) en niet meerderjarig zijn verklaard.
Minderjarige kinderen van 12 jaar en ouder worden door de rechtbank in de gelegenheid gesteld om hun mening te geven over verzoeken die betrekking hebben op een gezagsvoorziening, omgangsregeling, informatie- of consultatieregeling, een regeling omtrent de verblijfplaats of kinderalimentatie (dit laatste geldt alleen voor kinderen van 16 tot 18 jaar). Dit wordt ook gedaan als u en uw echtgenoot het eens zijn over het verzoek en er bij het verzoekschrift al een schriftelijke verklaring van het kind is gevoegd. Uw kind ontvangt een brief van de rechtbank waarin het wordt uitgenodigd om naar de rechtbank te komen om mondeling te worden gehoord. U en uw echtgenoot zijn daarbij niet aanwezig. Van het mondelinge verhoor wordt geen proces-verbaal opgemaakt. Uw kind kan er echter ook voor kiezen om een briefje naar de rechtbank te sturen waarin zijn mening staat vermeld. Van dit briefje ontvangen u en uw echtgenoot geen kopie. Volgt er in de procedure een mondelinge behandeling, dan zal de rechtbank u en uw echtgenoot kort en zakelijk meedelen wat uw kind heeft verklaard.